De korte vorm is een noemer waar van alles onder past: het handpalmverhaal van Kawabata, de vijf-minuten-roman van Heinrich Mann, de pilroman van Giorgio Manganelli, het essay van Montaigne, het woordenboek van gemeenplaatsen van Flaubert, de donderslagen van Lichtenberg, de aantekeningen van Canetti, de Fusées (flitsen) van Baudelaire, de epifanie van Joyce, de fictieve biografieën van Marcel Schwob, Jorge Luis Borges, Pierre Michon, Navid Kermani, de zkv (zeer korte verhalen) van A.L. Snijders, de meneren van Michaux, Matsier, Martens,de filosofische grotesken van Wilcock of Van Ostayen, de momentopnamen van Robbe-Grillet, de minima moralia van Adorno enzovoort.De gemeenschappelijke noemer is dat kort de vorm is en wat is een korte vorm anders dan een maximum aan betekenis in een minimum aan woorden? Dit nummer is een monsterboek met meer dan veertig staaltjes kort proza, korte en ultrakorte vertellingen en beschouwingen, van Nederlandse auteurs – Tonnus Oosterhoff, Astrid Lampe, Hedda Martens, Wim Hofman, Marie Kessels, Patricia de Groot, Wim Brands, Miek Zwamborn, Cyrille Offermans, Hans Tentije. A. L. Snijders, Piet Meeuse, Graa Boomsma, Ger Groot, Erik Lindner en Jacq Vogelaar – en vele buitenlandse, onder wie ettelijke die hier voor het eerst vertaald worden, zoals: Jean Ferry, J. Rodolfo Wilcock, Navid Kermani, Régis Jauffret, André de Richaud, Marcel Mariën, Lydia Davis, Helmut Heissenbüttel, en andere bekende en minder bekende schrijvers als Borges, Michon, Echenoz, Mallarmé, Renard, Queneau, Kiš, Robbe-Grillet, Monterroso en Cortázar.