Veel dingen die je meemaakt of die je bezighouden kun je terugvinden in poëzie. En poëzie blijkt overal te vinden: in STER-spotjes, smartlappen en carnavalskrakers, in strips, op muren of in het stadion - en in dichtbundels natuurlijk. In dit boek laat Guus Middag zien wat er mooi en spannend kan zijn aan poëzie, hoe verschijnselen als rijm en beeldspraak werken, en hoe het komt dat je soms diepgeraakt kunt worden door een regel of een heel gedicht. Als ik leraar was zou ik mijn leerlingen met klem aanraden dit boek te lezen voor hun boekenlijst... Er staan gedichten in die mij eerst niets zeiden, maar die ik nu, dankzij Guus Middags commentaar prachtig vind.