Groninger historische reeks 21 - Verstedelijking en migratie in het Oost-Groningse Veengebied 1800-1940
''Groninger Historische reeks, 21
Het Oost-Groningse veengebied is vooral bekend geworden door de vestiging van de aardappelzetmeel- en strokartonindustrie in de tweede helft van de negentiende eeuw. Zo werd het een gebied met een specialisatie in de landbouwindustrieën, vergelijkbaar met andere specialisatiegebieden zoals Twente (textielindustrie), Zuid-Limburg (kolenmijnen) en Oost-Brabant (Philips). Maar terwijl in deze andere specialisatiegebieden nieuwe grote steden opkwamen, zoals Enschede in Twente, Heerlen in Zuid-Limburg en Eindhoven in Oost-Brabant, gebeurde dit niet in Oost-Groningen; de grootste en belangrijkste stad in de regio bleef de stad Groningen. Een boek over verstedelijking in Oost-Groningen lijkt dan ook wat merkwaardig.
Bij nader inzien blijkt echter dat ook in deze regio wel degelijk sprake is geweest van verstedelijking. Die kreeg echter gestalte in de opkomst van meerdere kernen, die wat economische activiteit betreft steeds minder leunden op de landbouwsector: Hoogezand-Sappemeer, Veendam en Winschoten. Dit boek draait voornamelijk om deze drie plaatsen. Nagegaan is hoe zij zich losmaakten van de landbouwsector en hoe de verstedelijking uitdrukking kreeg in de uitleg van de plaatsen. Verder is gekeken in hoeverre de inwoners van Hoogezand-Sappemeer, Veendam en Winschoten banden kregen met gebieden buiten de regio. Hierbij is niet alleen de periode van de industrialisatie onder de loep genomen, maar ook de periode van de zeescheepvaart. Andere plaatsen die in dit boek in beeld komen, zijn het industriële Oude Pekela en het jonge Stadskanaal.
Dit boek geeft een nieuwe kijk op het Oost-Groningse veengebied. Het gebied blijkt niet alleen de logische vestigingsplaats voor de landbouwindustrieën te zijn geweest, zoals Keuning dat in zijn Groninger Veenkoloniën heeft verwoord; de nieuwe 'stadjes' in het gebied kregen ook buiten de stad Groningen om banden met gebieden ver buiten de regio. Bovendien gaven deze nieuwe stadjes elk een verschillende uitdrukking aan het verstedelijkingsproces in het Oost-Groningse veengebied.
Jan Francinus Voerman studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Hij is daarna aangesteld geweest als assistent in opleiding aan de Economische Faculteit van de Rijksuniversiteit in Groningen. Dit boek is zijn proefschrift.''
Het Oost-Groningse veengebied is vooral bekend geworden door de vestiging van de aardappelzetmeel- en strokartonindustrie in de tweede helft van de negentiende eeuw. Zo werd het een gebied met een specialisatie in de landbouwindustrieën, vergelijkbaar met andere specialisatiegebieden zoals Twente (textielindustrie), Zuid-Limburg (kolenmijnen) en Oost-Brabant (Philips). Maar terwijl in deze andere specialisatiegebieden nieuwe grote steden opkwamen, zoals Enschede in Twente, Heerlen in Zuid-Limburg en Eindhoven in Oost-Brabant, gebeurde dit niet in Oost-Groningen; de grootste en belangrijkste stad in de regio bleef de stad Groningen. Een boek over verstedelijking in Oost-Groningen lijkt dan ook wat merkwaardig.
Bij nader inzien blijkt echter dat ook in deze regio wel degelijk sprake is geweest van verstedelijking. Die kreeg echter gestalte in de opkomst van meerdere kernen, die wat economische activiteit betreft steeds minder leunden op de landbouwsector: Hoogezand-Sappemeer, Veendam en Winschoten. Dit boek draait voornamelijk om deze drie plaatsen. Nagegaan is hoe zij zich losmaakten van de landbouwsector en hoe de verstedelijking uitdrukking kreeg in de uitleg van de plaatsen. Verder is gekeken in hoeverre de inwoners van Hoogezand-Sappemeer, Veendam en Winschoten banden kregen met gebieden buiten de regio. Hierbij is niet alleen de periode van de industrialisatie onder de loep genomen, maar ook de periode van de zeescheepvaart. Andere plaatsen die in dit boek in beeld komen, zijn het industriële Oude Pekela en het jonge Stadskanaal.
Dit boek geeft een nieuwe kijk op het Oost-Groningse veengebied. Het gebied blijkt niet alleen de logische vestigingsplaats voor de landbouwindustrieën te zijn geweest, zoals Keuning dat in zijn Groninger Veenkoloniën heeft verwoord; de nieuwe 'stadjes' in het gebied kregen ook buiten de stad Groningen om banden met gebieden ver buiten de regio. Bovendien gaven deze nieuwe stadjes elk een verschillende uitdrukking aan het verstedelijkingsproces in het Oost-Groningse veengebied.
Jan Francinus Voerman studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Hij is daarna aangesteld geweest als assistent in opleiding aan de Economische Faculteit van de Rijksuniversiteit in Groningen. Dit boek is zijn proefschrift.''
Auteur | | J.F. Voerman |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Kunst & Fotografie |