Taal en Teken
Vanouds hebben filosofen nagedacht over termen die nu centraal staan in de algemene taalkunde, zoals teken, belevenis, verwijzing, vertaling, eigen- en soortnamen.
Hoofdstuk 1 brengt hun reflecties samen onder ÒFilosofie van de linguistiekÓ, en laat zien dat onder ÒTaalfilosofieÓ nog andere zaken verstaan worden; dit wordt verder gedetailleerd met ontwikkelingslijnen voor wat de twintigste eeuw betreft.
Hoofdstuk II plaatst dit geheel in de ruimere context van een algemene tekenleer (=semiotiek) en van een (tot in de Oudheid teruggaande) geschiedenis; het is frappant te zien hoe modern ÒoudeÓ ideeën kunnen zijn (en hoeveel men vergeten heeft).
In hoofdstuk III wordt een taal als cultuurvorm onder de filosofische loep genomen, met vragen als ÒIn welke mate is ons wereldbeeld bepaald door de taal die wij spreken?Ó en ÒHebben wij begrippen los van de taal?Ó Een andere vraag is hoe taal ÒaanhaaktÓ aan de werkelijkheid: dit is de problematiek van de verwijzing (de referentie).
Hierop wordt in hoofdstuk IV ingegaan, aan de hand van het thema Òeigennamen en soortnamenÓ. De notie ÒbetekenisÓ loopt als een rode draad door het boek. Daarom stellen de auteurs in de Slotbeschouwing de voornaamste theorieën over betekenis voor.
Hoofdstuk 1 brengt hun reflecties samen onder ÒFilosofie van de linguistiekÓ, en laat zien dat onder ÒTaalfilosofieÓ nog andere zaken verstaan worden; dit wordt verder gedetailleerd met ontwikkelingslijnen voor wat de twintigste eeuw betreft.
Hoofdstuk II plaatst dit geheel in de ruimere context van een algemene tekenleer (=semiotiek) en van een (tot in de Oudheid teruggaande) geschiedenis; het is frappant te zien hoe modern ÒoudeÓ ideeën kunnen zijn (en hoeveel men vergeten heeft).
In hoofdstuk III wordt een taal als cultuurvorm onder de filosofische loep genomen, met vragen als ÒIn welke mate is ons wereldbeeld bepaald door de taal die wij spreken?Ó en ÒHebben wij begrippen los van de taal?Ó Een andere vraag is hoe taal ÒaanhaaktÓ aan de werkelijkheid: dit is de problematiek van de verwijzing (de referentie).
Hierop wordt in hoofdstuk IV ingegaan, aan de hand van het thema Òeigennamen en soortnamenÓ. De notie ÒbetekenisÓ loopt als een rode draad door het boek. Daarom stellen de auteurs in de Slotbeschouwing de voornaamste theorieën over betekenis voor.
Auteur | | W.A. de Pater |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Religie, Spiritualiteit & Filosofie |