Op 1 juli 1944 arriveerde een Nederlandse jongen Berlijn, de hoofstad van Hitlers nazi-rijk. Volgens zijn papieren was hij Bertus de Witte, een 29 jarige jongeman uit Overijssel, die zich vrijwillig voor de Duitse Arbeitseinsatz had opgegeven. Maar wat geen Duitser ooit te weten zou komen, was dat Bertus in werkelijkheid een 23-jarige joodse jongen uit zeer gewaagde onderduikpoging. Gedurende het laatste oorlogsjaar heerste er in Berlijn een apocalyptische sfeer: onafgebroken waren de geallieerde bombardementen en noodlottig was het besef dat het vaderland reddeloos verloren was. Elke dag kon de laatste zijn en je was er je leven niet zeker, laat staan als jood. Toch wist Hugo te overleven. In Een jood in nazi-Berlijn vertelt Hugo van Win zijn oorlogsverhaal. Een aangrijpend relaas over een bizarre overlevingstocht, die begint in het bezette Amsterdam en via de massale deportatie van personeel en patiënten van de joodse psychiatrische inrichting 'Het Apeldoornsche Bosch' naar Duitsland