In 1904 neemt de 45-jarige onderwijzeres Hannah Breece de uitdaging aan om in het woeste en ijzigkoude Alaska Eskimo-kinderen les te geven. In dit voormalig Russische gebied treft zij naast Eskimo's en Russen ook Indianen, Amerikaanse avonturiers en gevluchte misdadigers aan. Alaska is een bar land met eindeloze, onbewoonde vlakten met slechts hier en daar een vissersdorp. Overal waar ze komt, is het armoe troef. Alhoewel Hannah zeer conventioneel en vormelijk is, is ze ook een pionierster in hart en nieren. In lange rok en wijde petticoat treedt ze onverschrokken het avontuur tegemoet. Hoe onherbergzamer het land en hoe groter de problemen, hoe meer ze zich in haar element voelt. Ze moet zich door tal van bedreigende situaties slaan: bosbranden, een aanval van wilde honden, een beer die het op haar heeft voorzien en een erg koud bad na een val in een wak. Op een bewogen en aangrijpende manier geeft zij een levendig beeld van het oude Alaska, van de oorspronkelijke bevolking en de kolo