Vanaf het ontstaan van het Christendom zijn er grotere en kleinere stromingen geweest die zich verzetten tegen de officiële leer en daar door de nodige beroering binnen de kerk teweeg brachten. Met name door het optreden van de Katharen in Zuid-Frankrijk rond het begin van de 13de eeuw werd Rome gedwongen krachtig stelling te nemen tegen de ketterijen hetgeen onder meer de instelling van de pauselijke inquisitie tot gevolg had. Ook in de Lage Landen traden verscheidene ketterse sekten op. In dit boek trekt een bonte schare van ketters aan de lezer voorbij, onruststokers naast oprechte zoekers, van wie soms moeilijk te bepalen was of zij werkelijk tegen het gezag van de kerk ingingen of 'slechts' een progressief geluid lieten horen. Ook de vraag of zij voorlopers van de hervorming waren wordt door de schrijver uitvoerig behandeld. Het zijn echter niet alleen de religieuze motieven van de ketterijen waaraan aandacht geschonken wordt, maar ook de economische en sociale achtergronden worden in dit boek belicht.