Werd na de oprichting op 1 oktober 1856 met één scheepje een lijndienst begonnen naar Sint-Petersburg, daarna breidden zich de vloot en de diensten in een snel tempo uit. Naast verdere Oostzee- havens kwamen een dienst op Le Havre/Bordeaux en afvaarten naar de Middellandse Zee tot stand. Toen een fusie met de s.m. ‘De Maas’ een feit was, volgden lijndiensten naar Engeland, de Levant en de Zwarte Zee. Door de fusie met de K.W.I.M. kwam het westelijk
halfrond aan de beurt met steeds grotere passagiers- en vrachtschepen naar West-lndië, Centraal-Amerika, de westkust van Zuid- Amerika, en een indirecte dienst naar New York, zowel als lijnen in het Caraïbische gebied. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog beschikte de maatschappij over 86 schepen plus 3 in aanbouw, samen 204.115 BRT. Hiervan keerden er 47 niet terug.
Na de oorlog werden de wederopbouw en de vlootvernieuwing krachtig ter hand genomen, lijndiensten in samenwerking met buitenlandse rederijen uitgevoerd. Naast de reeds lang bestaande
Rijnvaart kwamen er dochters in het wegvervoer, de luchtvaart en het zwaartransport. Door de overname van de K.H.L. werd de oostkust van Zuid-Amerika in het vaarplan opgenomen.
In de jaren zeventig werden door rationalisatie lijndiensten ingekort of gestaakt, een groot aantal schepen afgestoten. In 1981 ging de maatschappij, na een zelfstandig bestaan van 125 jaren, door fusie op in de Koninklijke Nedlloyd Groep.