Er was eens een meisje dat prachtige tapijten kon maken, geverfd met de extracten van gele saffloerbloemen en robijnrode granaatappels...

In het Iran van de zeventiende eeuw bereikt een veertienjarig meisje de huwbare leeftijd. In datzelfde jaar overlijdt haar vader plotseling en laat geen bruidsschat achter, zodat het meisje en haar moeder noodgedwongen een nieuw leven beginnen in de sprookjesachtige stad Isfahan. Haar oom - een rijke tapijtmaker - en zijn echtgenote nemen de twee vrouwen met tegenzin in huis.

Onder begeleiding van haar oom ontwikkelt het meisje zich tot een briljant tapijtknoopster. Maar door een onbezonnen daad valt ze in ongenade en wordt ze gedwongen een liefdeloos, geheim huwelijk te sluiten. Er is niemand tot wie ze zich kan wenden, en ze moet een beroep doen op al haar talent en wilskracht om voor haarzelf en haar moeder een betere toekomst te creëren.