Hartchirurg Heinz Volkmar wordt tijdens zijn vakantie in Italie ontvoerd door de maffia. Aanvankelijk begrijpt hij de reden niet, maar gaandeweg wordt het duidelijk welke plannen Don Eugenio Soriano met hem heeft. Deze heeft een prive-hartkliniek laten bouwen, waar Volkmar harttransplantaties moet uitvoeren. De maffia strijkt daarvoor grof geld op. Ondanks hardnekkig verzet is Volkmar gedwongen mee te werken. Te laat ontdekt hij dat de hartdonors gezonde jongemannen zijn; hij is nu medeplichtig en in de macht van de maffia. Met Loretta, de dochter van Soriano, weet hij uiteindelijk te ontvluchten. Het zoveelste boek van Konsalik draagt ook de sporen van veelschrijverij: hij springt slordig om met zijn personages, bouwt teveel trage passages in, de karakterontwikkeling is zwak. Kortom, het is allemaal te gladjes. Het zal de vaste schare lezers van hem echter allemaal wel niet opvallen.