In het fort, aan de rand van de beschaving, met slechts een oude eenzame wolf als gezelschap, moet John zichzelf zien te redden. De wil om te overleven dwingt hem tenslotte naar een nabijgelegen Indianenkamp, waar hij kennis maakt met de Comanchen, een machtig en glorierijk volk. Daar zal John Dunbars leven voor altijd veranderen. Langzaam keert hij de blanke beschaving de rug toe. Zijn liefde voor de prachtige wuivende grasvlakte en haar trotse bewonders groeit met de dag en John wordt geaccepteerd door de Comanche-stam. Hij gaat mee op buffeljacht, hij bestrijdt als een echte krijger de vijandse Pawnees en hij leert de taal der liefde van een beeldschone Comanche-vrouw wier leven hij heeft gered.