Het Dal van Hinnom
Casimir Roozeboom is werkloos. Z’n dochtertje Guusje, koosnaam Libelle, heeft de blauwziekte en zal overlijden daar hij geen geld heeft voor een operatie. Hij woont boven de Floersen, begrafenisondernemers en typische middenstanders. De vrouw van Floers, Judith, is een echte tang en zij is dan ook de eigenlijke huisbewaarster. Vertegenwoordigers van de hogere burgerij zijn de Corsicaanse matrassenfabrikant Da Spicca en de jutefabrikant Jaspers.
Floers bezorgt Casimir een baantje als kerkhofbewaker. Maar langzamerhand wordt Casimir krankzinnig op dat kerkhof. Het hoogtepunt van zijn krankzinnigheid komt er na de dood van zijn dochtertje. Drie maanden nadien graaft hij het lijkje op en gaat ermee naar de bisschop. Als gevolg hiervan komt hij in een krankzinnigengesticht terecht.
Judith schrijft hem een brief waarin zij insinueert dat zijn vrouw Noëlla zich liederlijk gedraagt. Roozeboom ontsnapt en vindt Noëlla bij zijn goede vriend Zapotin. Hij vermoordt hem.
Da Spicca heeft een heliumballon in de vorm van een matras boven de stad gehangen. Dit symbool voor de overheersing van het Kapitaal wordt echter neergebliksemd. Da Spicca is geruïneerd en bovendien sterft zijn zoontje aan de miltziekte. Ook Da Spicca wordt krankzinnig en komt bij Casimir terecht. Als hij zich heeft verhangen, maakt Casimir van de gelegenheid gebruik om opnieuw te ontsnappen.
Jaspers, wiens vrouw is gestorven, blijft de secretaressenverleider bij uitstek en verleidt dus ook Noëlla, die hem nodig had om haar man te kunnen bezoeken (maar Jaspers heeft haar daar niet bij willen helpen).
Auteur | | Ruyslinck Ward 1929- |
Taal | | Nederlands |
Type | | Softcover |
Categorie | | Literatuur & Romans |