Komen En Blijven
Rob Nieuwenhuys: 'Nadat in 1961 de eerste druk van mijn fotoboek Tempo doeloe verschenen was (dat ik nog onder mijn schuilnaam E. Breton de Nijs heb geschreven) ben ik doorgegaan met het opsporen, verzamelen en vooral aandachtig bekijken van duizenden oude foto's uit een verzonken wereld, die onherroepelijk voorbij is. Dat is op zichzelf een opwindende bezigheid, die allerlei verwarrende gevoelens wekt. Een beetje weemoedig gestemd worden we er altijd van, dat zit er nu eenmaal in. Elke oude foto is immers een memento mori. Daarbij komt dat de foto's uit het oude Indië voor mij een bijzondere betekenis hebben. Ik ben in Indië geboren, in 1908 te Semarang, uit een Indische moeder en een Hollandse vader. Ik heb een typisch Indische jeugd gehad en ik heb daar later nog jaren gewoond.
Opvallend is dat mijn belangstelling en affiniteit zich vooral richten op een periode die ikzelf tempo doeloe heb genoemd en die ik nogal arbitrair begrensd heb tussen 1870 en 1920. Ze is, ik zeg dit met nadruk, niet mijn tijd, maar die van mijn moeder. Over haar loopt mijn bijzondere relatie met tempo doeloe. De objectieve registratie van de foto's heeft voor mij een zeer persoonlijke betekenis - laat ik dat maar uitspreken.'
Tempo doeloe - een verzonken wereld, de driedelige uitgave dus, is ingedeeld naar het soort mensen dat centraal staat: in Baren en oudgasten zijn dat de Europeanen, in Komen en blijven de Indo-europeanen (de 'heren van de thee' zijn hier te vinden), in Met vreemde ogen de oorspronkelijke bevolking. De meesterhand van Harry N. Sierman zorgde voor opmaak en vormgeving.
B. Luger in Prisma-Lectuurvoorlichting: 'voor het grootste deel gaat het hier om een nieuwe keuze en een nieuwe groepering van prachtig Indisch fotomateriaal met bijschriften, steeds groepsgewijs door de samensteller ingeleid. Zo schenkt hij aandacht aan het fotograferen in Indië, het reizen naar en door het land, aan sociale aspecten zoals de wereld van het bestuur en de Dienaressen van Venus. De ontlening aan talrijke familiealbums bood mogelijkheden tot het uitbeelden van kleine familiegeschiedenissen, mogelijkheden waarvan Nieuwenhuys dankbaar gebruik heeft gemaakt. Al met al een prachtig boek waar men niet gauw op uitgekeken raakt, zeker geen systematische verzameling rond het Indische leven, maar veeleer volgens de "hink-stap-methode" (zoals hij die zelf karakteriseert) samengesteld. Ik zie verlangend uit naar de beide vervolgdelen die Nieuwenhuys voortvarend genoeg aankondigt.'
Kees Fens in de Volkskrant: 'Het mooiste hoofdstuk handelt over Couperus in Indië en vooral over De stille kracht. Het hele eerste hoofdstuk wordt hier geïllustreerd. Schitterend. Onthutsend zijn de hoofdstukken over Deli en de prostitutie. Twee familiealbums sluiten het boek af, dat in feite zelf een groot familie-album is.'
Op het omslag: Dit is tempo doeloe zoals we het als kind nog even hebben gekend: de slaapbroek en kabaai, de rotan luierstoel, de geglazuurde Chinese potten en de palmen. Precies zo. Het is alles voorbij en voorgoed: 'All photographs are memento mori'.
Opvallend is dat mijn belangstelling en affiniteit zich vooral richten op een periode die ikzelf tempo doeloe heb genoemd en die ik nogal arbitrair begrensd heb tussen 1870 en 1920. Ze is, ik zeg dit met nadruk, niet mijn tijd, maar die van mijn moeder. Over haar loopt mijn bijzondere relatie met tempo doeloe. De objectieve registratie van de foto's heeft voor mij een zeer persoonlijke betekenis - laat ik dat maar uitspreken.'
Tempo doeloe - een verzonken wereld, de driedelige uitgave dus, is ingedeeld naar het soort mensen dat centraal staat: in Baren en oudgasten zijn dat de Europeanen, in Komen en blijven de Indo-europeanen (de 'heren van de thee' zijn hier te vinden), in Met vreemde ogen de oorspronkelijke bevolking. De meesterhand van Harry N. Sierman zorgde voor opmaak en vormgeving.
B. Luger in Prisma-Lectuurvoorlichting: 'voor het grootste deel gaat het hier om een nieuwe keuze en een nieuwe groepering van prachtig Indisch fotomateriaal met bijschriften, steeds groepsgewijs door de samensteller ingeleid. Zo schenkt hij aandacht aan het fotograferen in Indië, het reizen naar en door het land, aan sociale aspecten zoals de wereld van het bestuur en de Dienaressen van Venus. De ontlening aan talrijke familiealbums bood mogelijkheden tot het uitbeelden van kleine familiegeschiedenissen, mogelijkheden waarvan Nieuwenhuys dankbaar gebruik heeft gemaakt. Al met al een prachtig boek waar men niet gauw op uitgekeken raakt, zeker geen systematische verzameling rond het Indische leven, maar veeleer volgens de "hink-stap-methode" (zoals hij die zelf karakteriseert) samengesteld. Ik zie verlangend uit naar de beide vervolgdelen die Nieuwenhuys voortvarend genoeg aankondigt.'
Kees Fens in de Volkskrant: 'Het mooiste hoofdstuk handelt over Couperus in Indië en vooral over De stille kracht. Het hele eerste hoofdstuk wordt hier geïllustreerd. Schitterend. Onthutsend zijn de hoofdstukken over Deli en de prostitutie. Twee familiealbums sluiten het boek af, dat in feite zelf een groot familie-album is.'
Op het omslag: Dit is tempo doeloe zoals we het als kind nog even hebben gekend: de slaapbroek en kabaai, de rotan luierstoel, de geglazuurde Chinese potten en de palmen. Precies zo. Het is alles voorbij en voorgoed: 'All photographs are memento mori'.
Auteur | | Nieuwenhuys |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | |