Zegelboom

Zegelboom

De onlangs vijftig jaar geworden dichter Wiel Kusters neemt een belangrijke plaats in in het Nederlandse literaire landschap: op zijn vele treinreizen tussen Maastricht en Zandvoort (waarbij hij ook onderweg vaak uitstapt) vormt hij een levend trait d'union tussen Limburg en Holland. Ook zijn activiteiten als essayist, tijdschriftredacteur en hoogleraar geven daar blijk van, en zijn gedichten wel in de eerste plaats. Zijn die in geen enkel opzicht regionaal te noemen, de stof is dat in zeer bepaald opzicht wel: de mijnen, de mijnbouw en alles daaromheen spelen vanaf het begin een belangrijke rol. Was Pierre Kemp, een dichter met wie Kusters de voorkeur voor het korte, het volkse en het lichte gemeen heeft, werkelijk nog een (bovengrondse) mijnwerker, Kusters is dat als het ware après la lettre, omdat de Limburgse mijnen al gesloten waren toen hij aan zijn poëtische carrière begon.

Die poëtische carrière omvat drie genres: dichtbundels voor grote mensen (Een oor aan de grond, De gang, Hoofden, Kwelrijm, Het leven op stoomschepen, Laatst en Velerhande gedichten), bundels met poëtische notities (Het mijnmuseum, Een bezoek aan de leermijn) en dichtbundels voor kinderen (Salamanders vangen, Het veterdiploma, Een beroemde drummer). Behalve de twee na 1989 gepubliceerde bundels heeft Kusters zowat alles verzameld onder de titel Zegelboom - in die titel geeft hij aan dat álles een organisch geheel is, en dat de afzonderlijke onderdelen te vergelijken zijn met de plaatsen waarop de oorspronkelijke plant (de zegelbomen, sigillaria, zijn uitgestorven maar hun fossielen zijn opgedolven uit kolenmijnen)de levende bladeren hebben gezeten. Juist de wisselwerking van de bij nader toezien niet zo heel erg heterogene onderdelen geeft de verzamelbundel een meerwaarde die de uitgave op zichzelf al rechtvaardigt. De beschikbaarheid van de inmiddels uitverkochte bundels doet dat natuurlijk evengoed.

Marc Reugebrink in het Nieuwsblad van het Noorden: 'Kusters schrijft gedichten van een grote eenvoud, zonder grote wooren en gebaren, maar achter die eenvoud schuilt de complexiteit van de grote levensvragen, de paradox van de moderne poëzie. [...] Wat er aan woorden verschijnt in de tekst krijgt daardoor een enorme lading.'

Alexander von Bormann in de Neue Zürcher Zeitung, naar aanleiding van de bundel Carbone notata, Gedichte, Inschriften (Berlijn 1988): 'ein Dichter von europäischer Rang'.

Auteur | Wiel Kusters
Taal | Nederlands
Type | Hardcover
Categorie | Poëzie, Bloemlezingen & Letterkunde

bol logo

Kijk verder

Boekomslag voor ISBN: 9789460041129
Boekomslag voor ISBN: 9789021471990
Boekomslag voor ISBN: 9789021472171
Boekomslag voor ISBN: 9789464520767
Boekomslag voor ISBN: 9789021472003
Boekomslag voor ISBN: 9789021472218


Boekn ©