De hoofdpersoon in deze roman van Kees 't Hart logeert met zijn moeder in het huis van haar vriendin. Op zolder doet hij allerlei ontdekkingen. Hij vindt er in een kist een paar souvenirs aan Curaçao. Maar er is iets merkwaardigs aan de hand met die souvenirs en ook de kist geeft hem een vreemd gevoel. Terwijl zijn moeder en haar vriendin zich voorbereiden op een reünie, gaat de jongen op zoek naar de oorzaak van de onrust die zich plotseling van hem heeft meester gemaakt. Op die zoektocht onmoet hij een geheimzinnige jongeman en diens nichtje. Met zijn drieën trekken ze de nachtelijke stad in. Stukje bij beetje komen de herinneringen aan Curaçao, waar de jongen zijn eerste kinderjaren heeft doorgebracht, naar boven drijven. Tot op de laatste bladzijden van de roman de jongen een onthusende ontdekking doet.