Een jongen kegelt een toren van flessen ondersteboven in het winkelcentrum. Een voorhamer verdwijnt in de koplamp van een mooie, zwarte auto. In de kamer spatten flessen tegen de muur uit elkaar.

Is Mees gek geworden?



Meer dan honderd jaar geleden werd Aatze, een vissersjongen, door zijn vader gedwongen mee te gaan, de zee op. Aatze had zich met hand en tand verzet omdat hij een angstig voorgevoel had. In de storm die volgde, en die als 'de ramp van Moddergat' geschiedenis is geworden, is hun schip vergaan. Iedereen is verdronken.

Aatze heeft zich toentertijd vergeefs tegen zijn vader verzet... toch is hij voor Mees Santing een held. Hij kan Aatze en de ramp die hem zoveel jaar geleden is overkomen maar niet uit zijn hoofd zetten. Iedereen in zijn omgeving valt hij ermee lastig. Ook Simon, die door een verkeersongeluk in het ziekenhuis is beland.

Mees gaat regelmatig bij Simon op bezoek. Een beetje een stille jongen is dat, die het niet zo erg vindt dat hij zo lang in bed moet liggen: hij gaat gewoon door met zijn hobby - het lezen over sterren en planeten. Simon weet álles van de sterren, en Mees luistert er met ingehouden adem naar. Op zijn beurt geniet Simon van de verhalen van Mees...

Simon weet niets van Mees' grote geheim. Hij weet niet waaróm Mees het steeds maar over Aatze en de ramp van Moddergat heeft!