Eigenlijk heet ik Tsiwja
Carla van Dokkum wordt geboren als Tsiwja de Swarte. Als ze in mei 1943 twee maanden oud is, worden haar Joodse ouders bij een razzia verraden. Baby Tsiwja wordt Amsterdam uitgesmokkeld en bij pleegouders ondergebracht. Na de oorlog heet Tsiwja inmiddels Carla en ontstaat een felle strijd over de adoptie (en het fortuin dat ze erfde). Als Carla elf is raakt ze bevriend met haar klasgenootje Ebbe Rost van Tonningen. Dat hij de zoon is van de gevreesde ‘zwarte weduwe’ zei haar niets, ze wist niet eens dat ze Joods was.
Met haar eerste man woont Carla drie jaar in Papoea-Nieuw-Guinea. Na zeventien jaar volgt een dramatische scheiding en is er van haar erfenis niets meer over.
Carla voelt zich tot haar achtenveertigste figurant in haar eigenleven. Desondanks maakt ze een opmerkelijke carrière en zit bij ministers en andere regeringsleiders aan tafel. Na een leven van ontkenning en er niet over willen praten ontmoet ze in 2015 de 97-jarige jeugdvriendin van haar moeder. Ze krijgt voor het eerst foto’s van haar ouders.
Met haar eerste man woont Carla drie jaar in Papoea-Nieuw-Guinea. Na zeventien jaar volgt een dramatische scheiding en is er van haar erfenis niets meer over.
Carla voelt zich tot haar achtenveertigste figurant in haar eigenleven. Desondanks maakt ze een opmerkelijke carrière en zit bij ministers en andere regeringsleiders aan tafel. Na een leven van ontkenning en er niet over willen praten ontmoet ze in 2015 de 97-jarige jeugdvriendin van haar moeder. Ze krijgt voor het eerst foto’s van haar ouders.
Auteur | | Carla van Dokkum |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Biografieën & Waargebeurd |