Als De Uitleg Maar Goed Is
Wat bedoelde iemand toen hij bepaalde woorden opschreef? Die vraag stelt men zich zolang het schrift bestaat. De vraag gaat in het bijzonder klemmen, als de geschriften in een godsdienstige gemeenschap gezaghebbend zijn, omdat ze als het Woord van God worden beschouwd. Welke regels moet men volgen om een tekst op een betrouwbare manier te kunnen interpreteren? In deze studie probeert Meijering in kort bestek te laten zien hoe men in de Griekse en joodse wereld met deze teksten omging, hoe men in het Nieuwe Testament gebruik maakte van het Oude, en op grond daarvan hoe belangrijke theologen in de vroege kerk - Irenaeus, Tertullianus, Origenes en Athanasius - de bijbel uitlegden in hun polemieken met ketters en in preken voor hun volgelingen. Al doen de resultaten van hun exegese de moderne lezer vreemd aan, toch volgden ze de methodes van tekstuitleg die in de oudheid gangbaar waren en die nog steeds worden nagestreefd. Het grote verschil tussen heden en verleden in de bijbeluitleg is dat het hedendaagse onderzoek de bijbel niet langer als één boek beschouwt, geschreven door één Auteur, de Geest. In de kerk fungeert de bijbel echter nog steeds als een eenheid van een veelvuldig getuigenis.
Auteur | | E.P. Meijering |
Taal | | Nederlands |
Type | | Onbekende bindwijze |
Categorie | | Religie, Spiritualiteit & Filosofie |