Een erfgenaam voor Mantingahof
Generatie na generatie is de prachtige oude boerderij overgegaan van vader op zoon. Het is dan ook niet zo verwonderlijk, dat de huidige eigenaar, Hanjo Mantinga, bezeten is van de wens, dat uit zijn huwelijk met Babet een zoon, een erfgenaam voor het familiebezit, zal voortkomen. De eerstgeborene is evenwel een meisje, dat bovendien in het eerste levensjaar een afwijking begint te vertonen. Dan komt aan het licht, dat Hanjo een ouder broertje heeft gehad, dat aan een geheimzinnige ziekte stierf en dat zijn grootvader verslaafd was aan drank. Hanjo wil niet erkennen, dat de oorzaak van de afwijking, die zijn dochtertje vertoont wellicht in het verleden van zijn geslacht moet worden gezocht. Als Babet opnieuw zwanger wordt, legt hij haar, ter bescherming van het ongeboren leven, zoveel beperkingen op, dat zij zich vrijwel niet meer kan wenden of keren. Als hun huwelijk dreigt te stranden, grijpt een wijze huisarts drastisch in.

En toen kwam jij
In deze roman wordt de strijd van een jonge vrouw beschreven tegen een in haar jeugd ontstane zielsaandoening, die haar huwelijk bedreigt. Het verdriet om de vroegtijdige dood van een nakomertje in het ouderlijk gezin, een aanbeden zusje, ontaardt in latere jaren bij Bettie Brouwer in een haast ziekelijk verlangen naar een kind. Een meisje uiteraard. Enkele miskramen verergeren de toestand; vooral de laatste, die zij hoofzakelijk aan haar man wijt.
Hun huwelijk dreigt kapot te gaan, tenzij Bettie tot inkeer komt en de werkelijkheid onder ogen leert zien. En daarvoor blijken drastische maatregelen nodig te zijn. Het lot geeft haar man onverwacht de kans zo'n maatregel te nemen.