Met een splijtende pijn in mijn harsens, gezwollen en oververhitte stembanden, prak ik de krachttermteksten door de microfoon. Het wanhopig jankende gitaargeluid snijdt door mijn schedel. Ik bal mijn vuisten en duik naar de bodem. Alles moet, zal en gaat eruit.
Begin jaren negentig werd de Nederlandse popwereld opgeschrikt door een nieuw geluid: de Raggende Manne. Wat begon als een pretentieloos afreageerproject van zanger, initiator en gangmaker Bob Fosko, liep uit op een bizar decennium geïmproviseerde jazz-freakcore. Zeven albums en diverse singles maakten de Raggende Manne, met klinkende titels als Knuppelhout, Rooie pap en de hits `Naar vore' en `Poep in je hoofd'.
In Sodemieter op! schrijft Bob Fosko over de opkomst, de roemruchte jaren en de ondergang van de nu al legendarische band. Het resultaat is een even hilarisch als onomwonden beeld van een jaren negentig-band die nooit concessies deed aan wie dan ook, en die bij voorkeur niet repeteerde voor een optreden maar in plaats daarvan tequila en champagne dronk.