Een persoonlijk boek dat op indringende wijze toont wat er echt leefde in de roerige jaren sinds 11 september 2001. Het zijn verhalen over mensen die, vaak tegen de klippen op, proberen een bestaan op te bouwen in multi-etnisch Nederland. Zoals Moussa: zijn vriend sneed van ellende in zijn eigen tong, waarop Moussa uit woede die vriend wel wilde neersteken. De mollige Antilliaan Lionel laat zich in een steegje gebruiken door een Marokkaanse vakkenvuller, en hoopt dat dit echte liefde is. De knappe Saloua gaat opgemaakt en met haar krullen los naar de bioscoop, maar hoopt ooit geheel gesluierd de pure islam te belijden. De wijze Jamal houdt in zijn eentje tientallen jongens in Utrecht in het gareel, blijmoedig en voor niets. Journalist Kustaw Bessems was ooggetuige van de gevolgen van 11 september en de moorden op Fortuyn en Van Gogh. Jongeren die op een bruggetje in Ede hun blijdschap over aanslagen tonen, worden in zo'n gespannen tijd wereldnieuws. Op een bijeenkomst van politici sta je al snel temidden van een kring bodyguards. Jongeren dromen van een dood als martelaar. Voorzichtig klinkt van binnenuit de roep om hervormingen in de islam.