Twee dagen na de aanslagen van 11 september 2001 arresteerde de politie vier mannen in Rotterdam die banden zouden hebben met het Al Qaida-netwerk. Later zouden nog tientallen aanhoudingen volgen. Aan de hand van gerechtelijke dossiers, interne stukken, preken, videobanden en websites en op basis van gesprekken met tientallen moslims, wetenschappers en vertegenwoordigers van politie en veiligheidsdiensten in zowel binnen- als buitenland wordt in dit boek een beeld geschetst van in Nederland actieve extremisten en fundamentalisten. Hun enorme haat tegen joden en homoseksuelen, Israël, de Verenigde Staten en de Verenigde Naties, democratie en vrouwenemancipatie vormt een voedingsbodem voor illegale en gefrustreerde jongeren die er hun rechtvaardiging voor de gewelddadige strijd (jihad) aan ontlenen. De ideeën van de fundamentalisten hier zijn veelal te herleiden tot die van bepaalde theologen en ideologen uit het Midden-Oosten. Dit boek ontrafelt ook het netwerk van fundamentalistische moskeeen en stichtingen. tot slot wordt ingegaan op de rol van de AIVD, het Openbaar Ministerie en de politiek, die bezig is met de ontwikkeling van nieuwe wetgeving.
Siem Eikelenboom hield zich in 2002 en 2003 voor NOVA bijna full-time bezig met het onderzoek naar moslimextremisme. Dit leidde tot tal van primeurs en onthullende reportages. Hij publiceerde De genetische vingerafdruk. De waarde van DNA als opsporingsmiddel, dat werd genomineerd voor de Eureka-prijs 2002.