Het oostelijk en zuidelijk deel van Zwitserland komt overeen met een dwarsdoorsnede van de Alpen. Over hemelsbreed slechts 200 km wijzigt zich van noord naar zuid het landschap. Van de vriendelijke groen heuvels en bosrijke dalen van de Voor-Alpen aan de Bodensee stijgt men over grasbergen van het Appenzellerland en het Züricherland via de hoge dalen en passen van Graubünden naar een ijzige witte wereld van eeuwige sneeuw op de hoogste Alpenkammen. Vervolgens belandt man aan de zuidkant van de Alpen abrupt in de mediterrane landstreek van Tessin, Italiaans van karakter, met een weelderige subtropische vegetatie en grote meren: Lago Maggiore en Meer van Lugano.