Internationaal recht en cannabis
Hoe de autoriteiten dienen om te gaan met teelt van cannabis ten behoeve van de bevoorrading van coffeeshops is een juridisch, maatschappelijk en politiek moeilijke maar relevante vraag. Datzelfde geldt voor de vraag naar de toelaatbaarheid van nieuwe fenomenen, zoals gezamenlijke teelt en consumptie in zogenoemde Cannabis Social Clubs. Tegen deze achtergrond staat in dit onderzoek centraal of het internationale recht ruimte laat voor het legaliseren, decriminaliseren, beleidsmatig gedogen en/of anderszins reguleren van cannabisteelt voor recreatief gebruik. Daarbij richt de toetsing zich uitdrukkelijk ook op de vraag hoe argumenten en plannen van Nederlandse gemeenten en buitenlandse initiatieven betreffende de regulering van cannabisteelt voor recreatief gebruik zich verhouden tot dat internationale recht. Meer in het bijzonder gaat het daarbij om het VN Enkelvoudig Verdrag 1961 zoals gewijzigd bij Protocol van 1972, het VN Sluikhandel Verdrag 1988, het zogenoemde EU Schengenacquis, het EU Gemeenschappelijk Optreden illegale drugshandel 1996 en het EU Kaderbesluit illegale drugshandel 2004. Om tot een onderbouwde beantwoording van de onderzoeksvraag te komen, biedt deze studie een gedetailleerde uiteenzetting en analyse van deze internationale instrumenten en van de bevindingen en opvattingen daarover van de daarvoor relevante internationale toezichtsorganen. Ook biedt het onderzoek een overzicht van genoemde gemeentelijke en buitenlandse argumenten en initiatieven. Prof.dr.mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen is hoogleraar straf(proces)recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Mw.dr.mr. M.I. Fedorova is universitair docent straf(proces)recht aan dezelfde universiteit.
Auteur | | P.H.P.H.M.C. van Kempen |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Rechten |