Het civiele kort geding is de meest bekende en tot de verbeelding sprekende civiele procedure. Dit boek behandelt aan de hand van vijf vragen de stappen die gezet moeten worden bij de voorbereiding en behandeling van een civiel kort geding. Die vijf vragen luiden: wie, wat, wanneer, waarom en hoe. Met het stappenplan, waarbij het accent op de voorbereidende fase ligt, bent u in staat de wezenlijke vragen die in kort geding spelen voor uzelf te beantwoorden en te verwerken in uw processtuk, of dat nu de dagvaarding is of het pleidooi van de gedaagde partij. Ook aan de fase na het kort geding vonnis wordt aandacht besteed. De auteur geeft vanuit haar jarenlange ervaring als kortgedingrechter en als docent kort geding, aan het eind van ieder hoofdstuk veel praktische tips voor het voeren van een kort geding. Het boek bestaat uit drie delen: het stappenplan, een overzicht van de relevante bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en uit de toepasselijke procesreglementen en een overzicht van de meest relevante jurisprudentie. Dit boek is bedoeld voor iedereen die in de rechtspraktijk te maken krijgt met het civiele kort geding.