De bekende nazi-speurder maakt zijn romandebuut met de ware geschiedenis van een joodse arts (Max) en zijn vroegere verloofde (Helen). In dit boek speurt Wiesenthal naar een invloedrijke Duitser, die als concentratiekamp-commandant veel misdaden heeft begaan. Op zoek naar getuigen ontmoet hij Max en later Helen. Zij blijkt destijds door de Duitser te zijn verkracht en heeft een zoon die sprekend op hem lijkt. Op hun verklaringen zou de ex-commandant zeker veroordeeld worden: toch ziet Wiesenthal hiervan af om hen nieuwe vernederingen en het weer ophalen van alle ellende te besparen. Hij neemt deze beslissingen pas na een heftig gewetenskonflikt. Literair gezien niet opzienbarend, wel groots qua inhoud en in de beschrijving van het gewetenskonflikt. Enigszins plechtig taalgebruik, zeer sobere beschrijvingen van de kampverschrikkingen. Duidelijke druk.