Deze roman vol stoere onverzettelijkheid over het wel en wee van de jeugdige stuurman Jan Wandelaar, die een briljante carrière maakt en het tot kapitein van wereldfaam brengt, schildert op fascinerende wijze het nu zo nostalgische stoomsleepvaart-tijdperk in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Een meeslepend epos dat in de zeventig jaar van zijn bestaan uitgroeide tot de nationale roman van de zeesleepvaart.