In de ridderroman Karel en Elegast wordt koning Karel in een droom aangesproken door een engel, die hem tot driemaal toe beveelt uit stelen te gaan. Karel gehoorzaamt en trekt op zijn paard de nacht in. In een bos stuit hij op een in het zwart geklede ridder, met wie hij op een gevecht aangaat. Karel wint. Zijn tegenstander blijkt Elegast te zijn, een verbannen leenman die zich in leven houdt door te stelen. Getweeën trekken ze verder en stuiten ze op een samenzwering tegen de koning.