Oom Pieter kan toveren. Hij begrijpt zelf niet hoe, maar als hij in zijn handen klapt, gebeurt er iets. Het lukt alleen op maandag. Op een maandag belt Koen aan en vraagt of hij de auto mag wassen of de ramen lappen. Maar oom Pieter houdt juist van ramen die zo vuil zijn dat er geen gordijn voor hoeven. En een auto heeft hij niet, zelfs geen fiets. HIJ zou niet wten wat hij er mee moest, hij hoeft niet weg. 'Want,' zegt hij,' in mijn huis valt van alles te beleven'. Koen is vreselijk nieuwsgierig. Samen met oom Pieter opent hij de deuren in het grote huis. En in iedere kamer beleeft hij een ander avontuur, soms met clowns, dan weer met indianen. Ook zijn er tasjesdieven, heksen, rovers en soldaten. Wanneer Koen met Bastiaan naar huis gaat, weet hij dat hij echt niet gedroomd heeft.