Even was er weer dat geruststellende gevoel dat er nog iemand was die een hekel aan Steenkuib had. Zo erg zelfs dat hij hem kon vermoorden. Maar dat had ik ook gewild. Een ander had gedaan wat ik gewenst had. Maar wie was die ander? Wie brengt de hele school in opschudding? Wie kalkt er in de directeurskamer op de wand? Wie sticht er brandt en vooral: wie pleegt er een aanslag op de directeur? Ze zeggen dat Aldert het gedaan heeft. Anders was hij toch niet in paniek gevlucht? Maar zijn vriendin Linda kan dat niet geloven. Heeft die grijnzende Herman in zijn leren jack er iets mee te maken? Weten sommigen leraren er meer van? Waarom heeft Reeboer al jaren ruzie met Steenkuib? Dat zijn de vragen die op Aldert en Linda afstormen. Op Aldert, die angstige uren doormaakt in de beklemmende eenzaamheid van de veenmoerassen. Op Linda, die bij haar speurtocht zelfs in het hol van de motorduivels terechtkomt.