Met trots presenteren het Centraal Museum in Utrecht en het Staatliches Museum Schwerin het eerste monumentale overzicht wereldwijd van schilderijen, tekeningen en prenten van Abraham Bloemaert. Dankzij de generositeit van de bruikleengevers is het gelukt om de best mogelijke selectie bijeen te brengen uit openbare en particuliere collecties uit Europa en de Verenigde Staten. Het plan om gezamenlijk een tentoonstelling te organiseren rond deze Utrechtse schilder, die zo ongelofelijk invloedrijk is geweest, was het initiatief van Liesbeth M. Helmus en Gero Seelig, de conservatoren oude kunst van beide musea. Samen kwamen zij tot het idee om een inspirerende tentoonstelling te produceren die het internationale publiek van vandaag aanspreekt. Het resultaat toont aan dat Bloemaert op geen enkel vlak aan kracht heeft ingeboet. Het Bloeraert-effect is een tentoonstelling die verder reikt dan een selectie uit een oeuvre, bijeengebracht op basis van excellente kwaliteit en diversiteit, Bloemaerts oeuvre functioneert als een artistieke bron voor nieuwe ideeën over de kunst. Schilderen en
tekenen zijn artistieke uitingen van alle tijden. Tot op de dag van vandaag weten kunstenaars met gebruikmaking van kleur en compositie ieder op hun cigen wijze uiting te geven aan een idee. Met zijn vitaliteit en expressiviteit is Abraham Bloemaert in die zin feitelijk een kunstenaar van deze tijd. Met de tentoonstelling en de catalogus willen de twee musea uiting geven aan hun gezamenlijke ambitie aan te tonen dat een tentoonstelling van oude kunst volwaardig in de eigen tijd kan staan en een brug kan vormen naar het heden. Beide musea doen dit vanuit een oprechte waardering voor de kunstgeschiedenis en haar vele verhalen, maar vooral vanuit een bewondering voor het kunstenaarschap. Beide zien zichzelf als musea van de eenentwintigste eeuw en moedigen zichzelf en hun publiek aan daarin een plek in te nemen. De optimistische titel Her Bloemaert-effect wil daartoe nieuwsgierig maken. Edwin Jacobs Dirk Blubaum Directeur Directeur Centraal Museum, Utrecht Staatliches Museum Schwerin
Volgens de Griekse mythologie worden het begin van ons leven, de levensduur en het moment van sterven bepaald door drie schikgodinnen. Kltotho spint de draad, Lachesis bepaalt de lengte ervan en Atropos maakt er uiteindelijk een einde aan door met haar schaar de draad door te knippen. Karel van Mander schrijft in 1604 dat Atropos geen kans maakt bij Abraham Bloemaert, want Fama, de godin van de roem, zal ervoor zorgen dat zijn naam eeuwig voortleeft. ' De schilder is op dat moment bijna 40 jaar oud en wat de auteur nog niet kon weten, is dat ook Lachesis zou meewerken want Bloemaert stierf op, zeker voor die tijd, zeer hoge leeftijd. Hij werd 84 jaar (afb. 1). De schilder werd in 1566 in Gorinchem geboren als zoon van de beeldhouwer, architect en ingenieur Cornelis Bloemaert.? Zes maanden na zijn geboorte verhuisde de familie naar ’s-Hertogenbosch. In 1571 keerden zij terug naar Gorinchem en in 1576 verhuisde Abraham met zijn vader naar Utrecht. Bloemaerts leerperiode was, zoals hij later aan Van Mander vertelde, rommelig en onbevredigend.’ Gedurende korte tijd werkte hij bij verschillende meesters, onder wie Gerrit Splinter en Joost de Beer. In de jaren tachtig maakte hij een studiereis naar Parijs, waar hij achtereenvolgens bij Ilehan Bassot (mogelijk identiek aan Jehan Cousin de Jonge). Maistre Herry en Hieronymus Francken werkzaam was. Omstreeks 1585 keerde hij terug naar Utrecht. In 1591 woonde hij in Amsterdam en in 1593 vestigde hij zich wederom, maar nu definitief, in de Domstad. Hij was in 1611 betrokken bij de oprichting van het Sint-Lucasgilde, toen de schilders uit het Utrechtse Zadelaarsgilde traden, en werd in 1618 deken van dat gilde. Ook was hij een van degenen die in 1612 aan de wieg stonden van de Utrechtse tekenacademie. Bloemaert trouwde twee keer, in 1592 met Judith van Schonenburch en in 1600 met Gerarda de Roij. Uit dit tweede huwelijk werden 14 kinderen geboren. Abraham Bloemaert stierf in 1651 en werd begraven in de Utrechtse Catharijnekerk.* Vader van de Utrechtse schilderschool Wie bedacht heeft om Abraham Bloemaert de “Vader van de Utrechtse schilderschool’ te noemen is onbekend, maar het predicaat is hoe dan ook passend. Er zijn 33 namen van leerlingen bekend, maar men schat dat wel honderd hun loopbaan in zijn werkplaats zijn begonnen.” Onder hen bevonden zich zijn eigen zonen Hendrick, Cornelis, Frederick en Adriaen. Maar ook de caravaggisten Hendrick ter Brugghen, Jan van Bijlert en Gerard van Honthorst, de italianisanten Andries en Jan Both, Cornelis van Poelenburch en Jan Baptist Weenix en de in Leipzig geboren Nicolaus Knüpfer leerden de eerste beginselen van het vak bij Bloemaert. Niet alleen het aantal leerlingen, maar ook de vele in prent uitgebrachte tekeningen naar zijn ontwerp hebben bijgedragen aan Bloemaerts wijd verspreide invloed op de schilderen tekenkunst. Het idee om een voorbeeldenboek samen te stellen dat gebruikt zou kunnen worden in het onderwijs, is mogelijk van Bloemaert zelf afkomstig. Het kan ook een vondst van zijn zoon Frederick zijn geweest, die samen met zijn vader verantwoordelijk was voor de realisering van het project. Frederick graveerde de platen naar inventies van zijn vader en was de uitgever van de eerste editie die rond 1650 werd gepubliceerd. Vele edities volgden, met een wisselende samenstelling en omvang. Het boek werd tot ver in de negentiende eeuw door kunstenaars, zowel in binnen als buitenland. gebruikt.