In de bijzonder vruchtbare periode tussen 1880 en de Eerste Wereldoorlog stonden de Europese en Noord-Amerikaanse cultuur in het teken van de natuur. Met een symfonie van vloeiende lijnen en organische vormen waren de art nouveau en jugendstil van enorme invloed op de architectuur, het design, de schilderkunst, de grafische vormgeving, de toegepaste kunsten en de illustratie van die tijd.
Art nouveau en jugendstil waren nadrukkelijk nouveau; wijnranken, bloemknoppen, vogelveren, alles werd ingezet ter decoratie en kunstenaars streefden niet alleen de vrijheid na van het gebruik van natuurlijke vormen, maar ook het loslaten van artistieke tradities en verwachtingen. Deze TASCHENeditie neemt deze revolutionaire, vloeiende stijl onder de loep in termen van zijn artistieke, economische en politieke elementen, en bekijkt in het bijzonder zijn rol in hotspots als Wenen, Glasgow, München, Weimar en Chicago.