Corot
Jean-Baptiste Camille Corot (Parijs, 16 juli 1796 - aldaar, 22 februari 1875) was een Frans kunstschilder. Zijn vader was pruikenmaker en had een lakenhandel, terwijl zijn moeder een modistenwinkeltje openhield. De zoon was aldus voor de handel bestemd.
Toen Corot 26 jaar was, gaf hij zijn handelsloopbaan op en koos voor het beroep van schilder. Vanaf het begin had het schilderen van landschappen zijn voorkeur. Hij maakte reizen door Frankrijk, Italië, Engeland, Nederland en Zwitserland.
Toch was hij geen echte romanticus, zoals de schilders van de School van Barbizon. Hij bleef trouw aan de traditie van het classicisme. Onder invloed van Lorrain en het landschap van Italië koos hij voor klassieke vormen. Nieuw waren echter het poëtische element en de grote natuurlijkheid die hij zijn landschappen meegaf. Hij idealiseerde de landarbeiders niet, zoals Millet en Courbet dat deden, en hield zich ook buiten de ideologische discussies.
Later ging Corot ook over tot figuurschilderen. De grootste invloed oefende hij echter, door zijn wijze van werken, uit op de landschapsschilders van de tweede helft van de negentiende eeuw, met name op Pissarro en Monet.
Men had grote waardering voor hem als schilder én als mens; hij hielp zijn collega's waar hij kon.
Corot kan men niet plaatsen binnen één bepaalde school. Hij kreeg in zijn jonge jaren een classicistische vorming bij A.E. Michallon, winnaar van de eerste Prix de Rome in 1817, en bij J.V. Bertin, waar de barokke souvenirs aan Nicolas Poussin nog meeleefden. Toch zette hij zijn volgeling aan in de natuur te gaan werken.
Na zijn Parijse opleiding, in 1825, begint hij uitgebreid te reizen, door Frankrijk, Zwitserland en Italië. Nu komt zijn specifieke lichtval tot uiting, in zijn sfeerschilderingen, met de helblauwe en okergele tinten van de Italiaanse schilders.
Voor één van zijn tijdgenoten Gustave Courbet heeft Corot een onbeperkte waardering. Het hoeft dan ook niet te verwonderen, dat hij een tijd in Barbizon gaat werken. Over het realisme van Corot zegt Jean François Millet:"Dat is eindelijk het spontaan gevonden schilderen."
Om in de Salons te exposeren richtte hij zich, naast zijn beroemde landschappen, op mythologische, literaire en religieuze thema's. Hier kan hij dan weer teruggrijpen naar een romantische en classicistische weergave, met toch het impressionistische gevoel voor de kleur en het licht. Hierbij worden "De Heilige Hieronymus" (1837), "De Sileen" (1838) of "Homerus en de herders" (1845) gecreëerd.
Zijn "Haven van La Rochelle" (1851) (zie foto) en "Herinnering aan Mortefontaine" (1864) tonen aan hoe Corot kan gezien worden als een van de voornaamste wegbereiders voor de impressionisten, hoewel hij zijn thema nooit oploste in het licht. Vooral Trouillebert volgde hem. Alhoewel hard aangedrongen werd, nam hij aan geen enkele van hun tien exposities, tussen 1874 en 1886, deel.
Charles Baudelaire omschreef het werk van Corot als "mirakel van het hart en van de geest".
Toen Corot 26 jaar was, gaf hij zijn handelsloopbaan op en koos voor het beroep van schilder. Vanaf het begin had het schilderen van landschappen zijn voorkeur. Hij maakte reizen door Frankrijk, Italië, Engeland, Nederland en Zwitserland.
Toch was hij geen echte romanticus, zoals de schilders van de School van Barbizon. Hij bleef trouw aan de traditie van het classicisme. Onder invloed van Lorrain en het landschap van Italië koos hij voor klassieke vormen. Nieuw waren echter het poëtische element en de grote natuurlijkheid die hij zijn landschappen meegaf. Hij idealiseerde de landarbeiders niet, zoals Millet en Courbet dat deden, en hield zich ook buiten de ideologische discussies.
Later ging Corot ook over tot figuurschilderen. De grootste invloed oefende hij echter, door zijn wijze van werken, uit op de landschapsschilders van de tweede helft van de negentiende eeuw, met name op Pissarro en Monet.
Men had grote waardering voor hem als schilder én als mens; hij hielp zijn collega's waar hij kon.
Corot kan men niet plaatsen binnen één bepaalde school. Hij kreeg in zijn jonge jaren een classicistische vorming bij A.E. Michallon, winnaar van de eerste Prix de Rome in 1817, en bij J.V. Bertin, waar de barokke souvenirs aan Nicolas Poussin nog meeleefden. Toch zette hij zijn volgeling aan in de natuur te gaan werken.
Na zijn Parijse opleiding, in 1825, begint hij uitgebreid te reizen, door Frankrijk, Zwitserland en Italië. Nu komt zijn specifieke lichtval tot uiting, in zijn sfeerschilderingen, met de helblauwe en okergele tinten van de Italiaanse schilders.
Voor één van zijn tijdgenoten Gustave Courbet heeft Corot een onbeperkte waardering. Het hoeft dan ook niet te verwonderen, dat hij een tijd in Barbizon gaat werken. Over het realisme van Corot zegt Jean François Millet:"Dat is eindelijk het spontaan gevonden schilderen."
Om in de Salons te exposeren richtte hij zich, naast zijn beroemde landschappen, op mythologische, literaire en religieuze thema's. Hier kan hij dan weer teruggrijpen naar een romantische en classicistische weergave, met toch het impressionistische gevoel voor de kleur en het licht. Hierbij worden "De Heilige Hieronymus" (1837), "De Sileen" (1838) of "Homerus en de herders" (1845) gecreëerd.
Zijn "Haven van La Rochelle" (1851) (zie foto) en "Herinnering aan Mortefontaine" (1864) tonen aan hoe Corot kan gezien worden als een van de voornaamste wegbereiders voor de impressionisten, hoewel hij zijn thema nooit oploste in het licht. Vooral Trouillebert volgde hem. Alhoewel hard aangedrongen werd, nam hij aan geen enkele van hun tien exposities, tussen 1874 en 1886, deel.
Charles Baudelaire omschreef het werk van Corot als "mirakel van het hart en van de geest".
Auteur | | |
Taal | | Frans |
Type | | Hardcover |
Categorie | |