Aniek is met één reden bij de Amsterdamse politie gegaan: zo veel mogelijk vrouwen behoeden voor wat haar in het verleden is overkomen. Het achterste van haar tong laat ze zelden zien en over haar privéleven praat ze nog minder. Ze heeft zich heilig voorgenomen om nooit meer iemand voor de volle honderd procent te vertrouwen. Of erger nog: van iemand afhankelijk te zijn.

Fedde is niet op zoek naar een relatie als Aniek hem min of meer letterlijk in de schoot wordt geworpen. Ook bij een tweede ontmoeting lijkt irritatie het enige te zijn wat ze bij elkaar opwekken. Toch kriebelt er ook iets. Een derde ontmoeting mag dan scheepsrecht zijn; als hij slim is vergeet hij haar zo snel mogelijk. Maar hoe beter hij Aniek leert kennen, hoe minder daarvan terechtkomt.

Welke geheimen draagt Aniek met zich mee en waarom doet ze hem meer dan hij wil toegeven? Andersom worstelt ook Aniek met haar gevoelens. Fedde kan nooit zo perfect en betrouwbaar zijn als hij doet voorkomen. Ergens zit een addertje onder het gras, toch?

‘Alles voor ons boeit vanaf het eerste hoofdstuk, daar zorgen Aniek en Fedde wel voor. Wendy beschrijft hun worstelingen rondom gebeurtenissen uit het verleden met veel gevoel.’ - Kristie Raaijmakers