In het begin van de negentiende eeuw begonnen de gebroe- ders Grimm de volksverhalen op papier te zetten die op dat moment circuleerden. Het resultaat was een kloek, twee delen tellend boekwerk vol sprookjes. In 1857 werd die verzameling nog eens fors uitgebreid. De meeste van deze sprookjes werden onsterfelijk.

Van Sneeuwwitje tot Vrouw Holle, van Repelsteeltje over Roodkapje tot Hans en Grietje... Het zijn maar enke- le van de heerlijke evergreens die tot vandaag miljoe- nen kinderen én hun ouders aanspreken. Daarnaast vindt u in deze sprookjesverzameling minder bekende titels als De drie slangenbladeren, Het meisje zonder handen en Haasjesbruid. En dan vergeten we nog het sprookje met de onnavolgbare titel Tafeltje dek je, ezeltje strek je en knuppel uit de zak.