Sprookjes van Jean Macé
Korte inhoud:
Allereerst liep hij naar de keuken, vandaar ging hij naar boven, de trap op naar de eerste verdieping, naar de tweede verdieping, nog hooger en hooger, totdat hij op den zolder kwam en recht toe, recht aan, op den houtstapel af schoot, waar je ’t gescheurde broekje van den vluchteling al tusschen de takkenbossen door zag schemeren. Zonder een woord te zeggen, tilde hij hem met één hand aan zijn ceintuur op en droeg hem zoo, met uitgestrekten arm naar de eetzaal, waar zijn komst een hartelijk gelach veroorzaakte. Geen wonder! De arme Deugniet zag er nu allesbehalve op zijn voordeeligst uit. Zijn verkreukelde blouse was aan den eenen kant zwart van ’t kolenhok, waar hij zich vanochtend ook al verstopt had, en aan den anderen kant wit van ’t stukadoorsel der verschillende muren, waarmee hij in aanraking was gekomen. In zijn verwarde krullen hingen takjes en droge blaadjes van de takkenbossen, zonder nog te spreken van een groot spinneweb, waar Grauwbaard hem doorheen had gesleept en dat nu aan flarden achter hem aan wapperde. Zijn gezicht was vuurrood van boosheid en zat, van ’t puntje van zijn neus tot onder aan zijn kin, vol vla. Hij wrong zich in allerlei bochten en spartelde geducht, om los te komen, maar tevergeefs; de dwerg hield hem stevig vast.
Auteur | | Jean Mace |
Taal | | Nederlands |
Type | | E-book |
Categorie | | Literatuur & Romans |