Fabriekskinderen
Fabriekskinderen is een novelle waarin de taferelen elkaar snel afwisselen. De auctoriale (alwetende) verteller speelt een hoofdrol. Hij voert een dialoog met de lezer, of beter gezegd met de luisteraar, die overtuigd moet worden van het kwaad van de kinderarbeid.
De novelle is geschreven op verzoek van een ingenieur die door de regering aangesteld was om te rapporteren over kinderarbeid. Deze man, A. de Vries Robbé, schakelde de schrijver in omdat de wetgeving hem te langzaam ging. Hij hoopte dat een verslag van de populaire Cremer zou helpen om snel tot een verbod te komen. Hij nam Cremer mee in een Leidse textielfabriek, en deze was zo geschokt dat hij binnen zes weken de novelle schreef. Hij droeg hem op 11 maart 1863 in Den Haag voor. Ministers en kamerleden waren uitgenodigd, maar van de ministers verscheen er niemand. De buitenwereld daarentegen reageerde fel. De regering ontving het ene verzoekschrift na het andere. De Leidse fabrikanten stuurden een petitie naar de koning met een verzoek om wetgeving. De regering hield zich echter afzijdig. Cremer bleef oproepen en openbare brieven schrijven. Pas in 1874 werd een wet aangenomen, die door het kamerlid S. van Houten ingediend was. Het kinderwetje Van Houten verbood arbeid van kinderen onder de twaalf jaar.
Auteur | | Jacob Jan Cremer |
Taal | | Nederlands |
Type | | E-book |
Categorie | | Literatuur & Romans |