Classics in European Languages - De reis om de wereld in tachtig dagen (geïllustreerd)

Classics in European Languages - De reis om de wereld in tachtig dagen (geïllustreerd)

Waarin Phileas Fogg en Passepartout elkander wederkeerig aannemen,
den een als meester, den ander als knecht.


In het jaar 1872 werd het huis no. 7 in Saville Row, Burlington
Gardens, waarin Sheridan in 1814 overleed, bewoond door Phileas Fogg
esq., een der zonderlingste en meest bekende leden van de Reform-club
te Londen, al deed hij ook al wat in zijn vermogen was om de aandacht
niet op zich te vestigen.


Een der welsprekendste redenaars, waarop Engeland zich verheffen
mag, had dus tot opvolger Phileas Fogg, een raadselachtig persoon,
van wien men niets wist, dan dat hij een hoogst wellevend man was en
een der schoonste gentlemen uit de aanzienlijkste kringen.


Men zeide dat hij op Byron geleek--wat zijn hoofd aangaat, want
zijne voeten waren onberispelijk--maar een Byron met baard en knevel,
een kalme Byron die duizend jaar had kunnen leven zonder oud te worden.


Ofschoon zonder eenigen twijfel Engelschman van geboorte, was hij
misschien geen Londener. Men had hem nooit aan de beurs of aan de bank
gezien, noch in eenig kantoor der City. Noch de bassins, noch de dokken
te Londen hadden ooit eenig schip bevat, dat Phileas Fogg tot reeder
had. Hij was lid van geen enkele administratieve commissie. Zijn
naam was nog nooit genoemd in een gezelschap van advocaten, noch
in Temple-bar, noch in Lincolns-inn. Nooit had hij gepleit voor de
Court of Chancery, of voor Queens-bench, of voor de Rekenkamer of
voor het kerkelijk Hooggerechtshof. Hij was noch fabrikant, noch
grossier, noch winkelier, noch landbouwer. Hij was geen lid van het
Koninklijk Britsch Instituut, noch van het Londensch Instituut, noch
van de Maatschappij van Werklieden, noch van het Russels Instituut,
noch van het Westersch Genootschap van Letterkunde, noch van de
Vereeniging voor Rechtsgeleerdheid, noch van het Vereenigd Genootschap
van Kunsten en Wetenschappen, dat onder rechtstreeksche bescherming
staat der Koningin. Hij behoorde ook tot geen dier tallooze andere
vereenigingen en genootschappen, waaraan Engelands hoofdstad zoo rijk
is: van de maatschappij Armonica af tot het Entomologisch Genootschap,
dat voornamelijk werd opgericht om schadelijke insecten uit te roeien.


Phileas Fogg was lid van de Reform-club en van niets anders.


Wie zich verwonderen mocht, dat zulk een geheimzinnig man onder de
leden van dien aanzienlijken kring werd opgenomen, vindt daarvan
de verklaring in de omstandigheid, dat hij was voorgesteld door de
gebroeders Baring, bij wie hij een open crediet had. Altijd werden
zijne wissels op zicht betaald en geboekt op zijn rekening-courant,
waarop hij altijd als crediteur stond.


Was deze Phileas Fogg rijk? Zonder eenigen twijfel. Maar hoe had hij
fortuin gemaakt? Dat wisten zelfs de best ingelichten niet, en Fogg
was wel de laatste, aan wien men het zou durven vragen. In elk geval,
hij was in geen opzicht verkwistend, maar ook nooit gierig; overal
waar de steun werd gevraagd voor eene goede, nuttige of loffelijke
zaak, droeg hij in stilte en zelfs onbekend bij.


Niemand was zoo weinig spraakzaam als deze gentleman. Hij sprak zoo
min mogelijk en die stilzwijgendheid verhoogde nog het geheimzinnige,
dat hem kenmerkte. Nochtans lag zijn leven voor ieder open, maar wat
hij deed was zulk een mathematische herhaling van hetzelfde, dat de
verbeelding, hiermede niet voldaan, er meer achter wilde zoeken.


Had hij gereisd? Dit was waarschijnlijk, want niemand had beter de
wereldkaart in zijn hoofd. Zulk een afgelegen plekje was er niet,
of hij kende het in alle bijzonderheden. Nu en dan, maar altijd in
weinige woorden, kort en duidelijk, nam hij de dwalingen weg, die
voortsproten uit de praatjes omtrent verloren geraakte reizigers; hij
gaf de meest waarschijnlijke verklaring van hun lot en zijne woorden
schenen vaak geïnspireerd door een visioen, wanneer later bleek dat
alles zich had toegedragen gelijk hij gezegd had. Hij moest overal
geweest zijn--althans in zijn geest.


Een ding intusschen was zeker: dat Phileas Fogg sedert vele jaren
Londen niet had verlaten. Zij, die de eer hadden hem wat nader te
kennen dan anderen, verklaarden dat, behalve op den weg, die den
kortsten afstand vormde van zijn huis naar de club, niemand hem
ooit elders gezien had. Hij bracht zijne dagen door met lezen en
whisten. Bij dit spel, waarbij niet gesproken wordt en dat dus geheel
overeenstemde met zijn karakter, won hij meest altijd, maar die winst
stak hij niet op; hij bestemde ze voor liefdadige doeleinden. Bovendien
gaf Fogg steeds doorslaande blijken dat hij speelde om het spel maar
niet om de winst. Het spel was voor hem een strijd, een worsteling
tegen moeielijkheden, maar eene worsteling zonder beweging, zonder
zich te verplaatsen, zonder zich te vermoeien en dat kwam volkomen
met zijn inborst overeen.


Phileas Fogg had, zoover men wist, geen vrouw of kinderen--wat den
besten kan gebeuren--en ook geen bloedverwanten of vrienden, wat zeker
minder algemeen voorkomt. Hij leefde alleen in zijn huis in Saville
Row, waar niemand ooit tot hem doordrong. Zijn huiselijk leven was
dus volkomen onbekend. Aan een enkelen knecht had hij genoeg. Hij
ontbeet en dineerde in zijn club op dezelfde, met chronometrische
juistheid afgepaste uren, in dezelfde zaal, aan dezelfde tafel,
nooit zijne collega's onthalende of vreemde gasten noodigende. Hij
ging naar zijn huis alleen om te slapen, precies te middernacht,
zonder ooit gebruik te maken van de goed ingerichte slaapvertrekken,
die de club ter beschikking houdt van hare leden. Van de vier en
twintig uren bracht hij er tien door in zijne woning met slapen
of de zorg voor zijn toilet. Als hij wandelde, was het altijd met
denzelfden tred in de voorzaal met ingelegden vloer of in de galerij
om het huis, waarover een glazen dak zich uitstrekte, rustende op
ionische kolommen van rood porfier. Als hij ontbeet of dineerde was
het steeds uit de keuken, de spijskamer, den kelder, den vischvijver
en het roomhuis der club, die het beste van hun voorraad voor zijne
tafel opleverden; het waren de bedienden uit de club, deftig in het
zwart gekleede personen met vilten zolen onder hunne schoenen, die
de spijzen opbrachten in het eigen servies der club en op het eigen
fijn damast tafellaken plaatsten; de kristallen glazen, eigen model
van de club, bevattende zijn sherry, zijn portwijn en zijn bordeaux,
vermengd met kaneel en aromatische kruiden; eindelijk was het ijs
der club, met groote kosten uit de amerikaansche meren aangevoerd,
dat zijne dranken bewaarde en frisch hield.


Als op deze wijze te leven iets zonderlings heeft, die zonderlingheid
heeft toch hare goede zijde.


Het huis in Saville Row was niet buitengewoon prachtig, maar
onderscheidde zich door bijzonder gemakkelijke inrichting. De nooit
wisselende gewoonte van den heer des huizes maakten dat de dienst
zeer gemakkelijk te verrichten was. Phileas Fogg eischte slechts
van zijn eenigen bediende eene stiptheid en eene regelmatigheid
zonder wederga. Den dag, waarop wij hem het eerst ontmoeten, den 2den
October, had hij zijn knecht James Forster uit zijn dienst ontslagen,
omdat deze zich aan het misdrijf had schuldig gemaakt, dat hij hem
scheerwater had gebracht van 88 graden Fahrenheit in plaats van 86
graden, en hij wachtte diens opvolger tusschen elf uur en half twaalf.


Phileas Fogg zat in zijn leunstoel, de beenen tegen elkander gesloten
als een soldaat op een parade, de handen rustende op zijn knieën,
het bovenlichaam recht op, het hoofd stijf en starend op de pendule,
een zeer samengesteld uurwerk, dat uren, minuten, seconden, dag der
week, datum en jaartal aanwees. Als het half twaalf sloeg, moest Fogg,
krachtens zijne dagelijksche gewoonte, zijn huis verlaten en zich
naar de Reform-club begeven.


Op dit oogenblik werd aan de deur van zijn klein salon geklopt en
James Forster, de ontslagen knecht, trad binnen.


''De nieuwe bediende,'' zeide hij.


Een man van dertig jaar kwam binnen en groette.


''Gij zijt een Franschman en heet John?'' vroeg Phileas Fogg.


''Jean, met uw welnemen,'' antwoordde de binnenkomende, ''Jean
Passepartout, een naam, dien ik behouden heb en dien ik verwierf door
mijn talent, om mij in alle omstandigheden te schikken. Ik geloof dat
ik een eerlijke jongen ben, mijnheer, maar ik moet oprecht zijn en u
zeggen, dat ik van alles bij de hand heb gehad. Ik ben reizend zanger
geweest, oppasser in een paardenspel, ik heb op het trapèze gewerkt
als Léotard en koord gedanst als Blondin; toen ben ik onderwijzer in
de gymnastiek geworden, ten einde meer partij van mijne talenten te
trekken en eindelijk was ik sergeant bij de pompiers te Parijs. Ik heb
onder mijne papieren hoogst belangrijke brand-rapporten. Maar sedert
vijf jaren heb ik Frankrijk verlaten en daar ik het huiselijk leven
genieten wilde, ben ik kamerdienaar in Engeland geworden. Thans ben
ik zonder betrekking en daar ik vernomen heb, dat de heer Phileas
Fogg de meest stipte en minst onbestendige man uit het vereenigd
koninkrijk is, ben ik zoo vrij mij bij u aan te bieden, in de hoop
hier rustig te leven en zelfs mijn naam van Passepartout te vergeten.''


''Passepartout bevalt mij,'' antwoordde de gentleman. ''Men heeft u
bij mi

Auteur | Jules Verne
Taal | Nederlands
Type | E-book
Categorie | Literatuur & Romans

bol logo

Kijk verder

Boekomslag voor ISBN: 1230004071907
Boekomslag voor ISBN: 9789049901844
Boekomslag voor ISBN: 9789464439847
Boekomslag voor ISBN: 1230002044484


Boekn ©